RSD

“Rejection Sensitive Dysphoria”

RSD staat voor “Rejection Sensitive Dysphoria” (gevoeligheid voor afwijzing). Het is een term die wordt gebruikt om een intense gevoeligheid voor kritiek, afwijzing of negatieve reacties van anderen te beschrijven, die vaak wordt waargenomen bij mensen met ADHD en ook bij sommige mensen met autisme. Het is als een overgevoelig alarm in je hoofd dat afgaat wanneer je denkt dat je wordt afgewezen, bekritiseerd of zelfs maar als je denkt dat mensen boos op je zijn. Het is alsof je emoties in een achtbaan zitten – ze schieten omhoog naar extreme hoogtes bij het minste teken van afwijzing.

Stel je voor dat je iets doet, zoals een opmerking maken tijdens een groepsgesprek, en je denkt dat mensen niet positief reageren. Voor iemand met RSD kan dat gevoel van afwijzing zo overweldigend zijn dat het lijkt alsof de hele wereld tegen hen is. Ze kunnen zich plotseling verdrietig, angstig of zelfs boos voelen, zelfs als de situatie eigenlijk helemaal niet zo erg is.

Voor mensen met autisme kan RSD een extra uitdaging vormen. Ze kunnen bijvoorbeeld overgevoelig zijn voor afwijzing of kritiek, zelfs als deze niet bedoeld zijn of subtiel worden geuit. Het kan zelfs leiden tot vermijding van sociale situaties of risico’s nemen om afwijzing te voorkomen. Het kan ook van invloed zijn op hun zelfvertrouwen en zelfbeeld, waardoor ze zichzelf mogelijk onderwaarderen of twijfelen aan hun capaciteiten.

Het belangrijkste is om te onthouden dat RSD niet betekent dat iemand overdreven gevoelig is of te emotioneel reageert. Het is gewoon een manier waarop hun hersenen reageren op bepaalde situaties, en het kan nuttig zijn om manieren te vinden om ermee om te gaan, zoals therapie of steun van vrienden en familie.

Ik ben mij ervan bewust dat ik hier op momenten last van heb en vind het zo moeilijk om te bepalen wat de reële gedachtes zijn en wat niet. Wat vaak resulteert in zoeken naar bevestiging en dus 100.000 vragen stellen en het gebruik van veel woorden. 

Een makkelijke vraag als: “Ga je mee naar x?” komt er bij mij vaak uit als: “Mocht je tijd hebben, en zin, en niet liever met iemand anders gaan, zou je dan eventueel, misschien met mij mee willen naar x? Geen verplichting, gewoon een vraag.”